Mensen die afzien van conventioneel onderwijs, maken zich soms zorgen over het missen van kennis. Onderzoek toont echter aan dat we ons slechts een klein deel herinneren van wat ons op school wordt onderwezen. Het toont ook aan dat we kennis beter herinneren als we uit interesse leren.
Origineel van Kevin Currie-Knight
Dr. Kevin Currie-Knight is een assistent-professor aan het College of Education van de East Carolina University. Momenteel is hij voorzitter van de raad van bestuur van de Pathfinder Community School, een zelfstandige leergemeenschap in Durham, NC.
Degenen die het pad van zelfgestuurde ontwikkeling in een wereld van conventioneel onderwijs overwegen, maken zich vaak zorgen over de (school) kennis dat ze zullen missen. Mensen op school leren formele vakken, dus zelfgestuurd onderwijs en het gebrek aan formele vakken kan riskant lijken. Zal ik geen kennis missen als ik het conventionele onderwijs oversla?
De veronderstelling hierbij– en die is ongegrond zoals ik hier zal aantonen – is dat je de kennis die je op school leert behoudt. In werkelijkheid blijkt dat het brein naast een leermachine, ook een vergeetmachine is. Het is waar dat leerlingen op conventionele scholen meer leren (alleen al vanwege de omvang van het curriculum). Maar eerlijk gezegd zal het meeste daarvan waarschijnlijk niet worden onthouden. Ik denk dat het een betere strategie is om mensen te laten leren op een manier waarbij het beter beklijft – wanneer ze geïnteresseerd zijn – en het feit te accepteren dat ze dus niet alle kennis bezitten … net als de kinderen die van een conventionele school afkomen.
We zijn allemaal bekend met hoe ons brein een meesterlijke vergeetmachine is, maar het blijkt daarin ook zeer effectief te zijn. Op dit moment hebben een aantal onderzoeken aangetoond dat mensen een groot deel van wat ze leren in formele lessen vergeten. Neurowetenschapper Matthew Lieberman vat het onderzoek op deze manier samen: “Al meer dan 75 jaar hebben onderzoeken consequent vastgesteld dat slechts een klein deel van wat in de klas wordt geleerd, zelfs een jaar na het leren behouden blijft. Het mag duidelijk zijn dat we niet 20.000 uur aan het onderwijzen van kinderen willen besteden, als de kennis een paar maanden behouden blijft voordat het wegglijdt. “
Hiervoor hebben we geen wetenschap nodig om te bewijzen wat we uit ervaring al weten. Als universiteitsprofessor hoor ik vrij vaak studenten praten over een onderwerp waarvan ze weten dat ze het ongeveer een jaar geleden hebben geleerd, maar waarvan ze zich niets kunnen herinneren. Of ik hoor ze spreken over hoe ze drie Spaanse les kregen op de middelbare school, maar nu nauwelijks een woord kunnen spreken.
Ik voel me hiermee sterk verbonden. Mijn ouders hebben me er onlangs aan herinnerd dat ik drie keer algebra en geometrie heb geleerd. Eerst kreeg ik dit op de middelbare school. Vervolgens heb ik dit opnieuw geleerd om me voor te bereiden op de eindexamens (omdat ik niet echt oplette in mijn wiskundelessen). Toen heb ik het jaren later opnieuw geleerd om het GRE (Graduate Record Examination) te halen. En vandaag, tien jaar later, ben ik er niet zeker van dat ik nog zelfs de meest eenvoudige algebra zou kunnen doen. Toch heb ik deze wiskunde drie keer geleerd.
In hun boek The Knowledge Illusion leggen cognitieve wetenschappers Steve Sloman en Philip Fernbach uit waarom het brein zo’n meesterlijke vergeetmachine is. “De geest is druk bezig om acties te kiezen door de meest nuttige dingen te kiezen en de rest achterwege te laten. Alles onthouden zou ons niet in staat stellen om ons te concentreren op de diepere principes die ons helpen om nieuwe situaties, die lijken op eerdere situaties, te herkennen en welke soorten acties daarin waarschijnlijk het meest effectief zijn.” In het kort, het brein is goed in het scheiden van wat we werkelijk moeten weten en welke details irrelevant zijn.
Denk er op deze manier over na. Er zijn zoveel dingen die we ons kunnen herinneren. Net zoals onze aandacht dingen eruit filtert die oninteressant zijn en ons zouden afleiden van de belangrijke dingen, moeten onze hersenen door een heleboel mogelijke dingen filteren zodat het alleen de belangrijke dingen onthoudt en de rest vergeet.
Het brein is goed in het ontcijferen van wat het echt moet weten en wat voor details waarschijnlijk niet relevant zijn.
Sloman en Fernbach suggereren dat het onthouden van “een globaal beeld over het algemeen alles is wat we nodig hebben”, en dat “het opslaan van details soms contraproductief is”. Niet alleen gaat veel schoolkennis over details (wat is de naam van cel onderdelen, alle hoofdsteden of delen van een verhaal), maar van studenten wordt verwacht dat ze elk jaar een verbazingwekkende hoeveelheid leren en onthouden. Het is geen wonder dat slechts een klein deel van het geleerde daadwerkelijk wordt onthouden.
Geheugen is echter niet zo eenvoudig als leren, onthouden en vergeten. Het hangt vaak af van wat er gaande is tijdens het leren. Een ding dat wetenschappers de afgelopen decennia hebben ontdekt is het belang van de “affectieve dimensie” bij het leren; dat wil zeggen, hoe emotie en gevoel het leren beïnvloeden. Vooral wetenschappers die leren bestuderen zijn de positieve impact van interesse en nieuwsgierigheid op leren gaan waarderen.
Nogmaals, dit is waarschijnlijk een gebied waarin de wetenschap alleen maar onderschrijft wat we intuïtief en vanuit onze ervaring al kennen. Als je geïnteresseerd bent, leer je beter en heb je de neiging om het langer te blijven onthouden. Voor zover ik heb gezien, werken wetenschappers er nog steeds aan waarom dit zo is. Een deel ervan heeft zeker te maken met het verband tussen interesse en aandacht: hoe meer interesse we hebben, hoe meer aandacht we besteden, en hoe meer aandacht, hoe beter we ons herinneren. Het kan ook te maken hebben met de context die de interesse biedt om het te onthouden: ik ben verschrikkelijk slecht in het onthouden van een naam bij een gezicht, maar wanneer ik een dwingende reden heb om de naam van een persoon te onthouden gaat het onthouden gemakkelijker. Het kan ook te maken hebben met het idee dat dingen waarin ik geïnteresseerd ben ook de dingen zijn die ik herhaaldelijk gebruik, en op die manier mijn geheugen voor langere tijd versterken.
Ik ben vreselijk in het onthouden van een naam bij een gezicht, maar wanneer ik een dwingende reden heb om de naam van een persoon te onthouden gaat het onthouden gemakkelijker.
Wat de redenen ook is voor de sterke relatie tussen interesse en geheugen, dit alles is in het voordeel van zelfgestuurde ontwikkeling ten opzichte van conventioneel onderwijs. Natuurlijk proberen ze op scholen leerlingen te interesseren voor de kennisgebieden die ze moeten leren. Maar voor zover we kunnen zien, is interesse gewoon niet zo gemakkelijk te bespelen. Als we op donderdag in de derde periode alle hoofdsteden moeten onderwijzen, is het zeer onwaarschijnlijk dat alle leerlingen in de klas (of zelfs de meeste) geïnteresseerd zullen zijn. Als de leraar een geweldig verkooppraatje houdt, kan dat sommige leerlingen een duwtje in de rug geven. (En als ze leerlingen geïnteresseerd maken door een leuk spel over de hoofdsteden te spelen, kunnen leerlingen interesse krijgen in het spel. Toen ik lesgaf op de middelbare school, noemden leraren dit “hands on, mind off”. We probeerden leerlingen te interesseren voor een onderwerp door praktische activiteiten te creëren, om vervolgens te ontdekken dat leerlingen de activiteit zelf veel langer onthielden dan het onderwerp.)
Dus waar brengt dat ons naartoe? Nou, het brein is een leermachine, maar het is ook een meesterlijke vergeetmachine. Het is waarschijnlijker dat we dingen die we leren zullen onthouden als we geïnteresseerd erin zijn. Dat betekent waarschijnlijk dat hoewel leerlingen op conventionele scholen eruitzien alsof ze een indrukwekkende hoeveelheid leren, het nog maar de vraag is hoeveel van die kennis zal worden opgeslagen. Vooral omdat zoveel ervan wordt gepresenteerd in een vast tijdschema, wat geen rekening houdt met de interesse van leerlingen voordat ze het leren.
Personen die zich zelfgestuurd ontwikkelen zonder een formeel vakkenpakket zullen zeker hiaten hebben in kennis. Maar hiaten in kennis zullen leerlingen op conventionele scholen ook hebben. Zoals ik elders heb betoogd, is het goede nieuws dat we in een tijdperk leven waarin het steeds gemakkelijker wordt om hiaten in onze kennis op te lossen, ongeacht of je op conventionele scholen hebt gezeten of zelfgestuurd hebt geleerd. Omdat we in dit ‘informatietijdperk’ leven, wil ik beweren dat het minder belangrijk is om schoolvakken te onderwijzen (en hopelijk te leren) en het belangrijker is om te leren hoe te blijven leren. Want wat we ook leren, de kans is groot dat we een hoop weer zullen vergeten. Wat belangrijker is, is om voldoende zelfsturing te hebben om succesvol te kunnen (her)leren.